Dwang

Dwang

Dat jonge kinderen enorm hechten aan vaste gewoonten en rituelen, hoort bij hun ontwikkeling. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk het lopen over stoeptegels: juist wel of juist niet op de randjes stappen. Ook naar bed gaan, eten en afscheid nemen gaan vaak gepaard met ritueel gedrag. In een groot onderzoek onder bijna 1500 kinderen tussen 8 maanden en 6 jaar rapporteren ouders in ruim 60% van de gevallen ritueel gedrag bij hun kinderen.

Een bekend liedje van Kinderen voor Kinderen uit 1987 gaat erover:

Ik loop met een been op de stoep,
 en een been in de goot, 


en als ik dat niet doe, 
dan ben ik morgen dood. 


Ik kom er niet vanaf,
 ik baal er wel eens van, 


ik weet alleen maar dat ik het niet laten kan. 



(….)

Hoe schattig het liedje van Kinderen voor Kinderen ook klinkt, serieuze dwangklachten zijn bepaald geen pretje. Dwang heeft een ingrijpende invloed op het leven van kinderen en adolescenten, maar zeker ook op hun gezinnen. De dwangklachten beïnvloeden niet zelden het dagelijks leven in een heel huishouden.

Het begin van de puberteit is een typische periode voor het ontstaan van dwangklachten zoals wij ze hier bedoelen. Er is dan sprake van dwanggedachten (obsessies, verontrustende gedachten of beelden die storend, zinloos en vervelend zijn ,maar die steeds terug blijven komen) en dwanghandelingen die ten minste een uur per dag in beslag nemen of aanzienlijk leed veroorzaken en interfereren met het dagelijks leven. Bij deze kinderen/jongeren gaat een groot deel van de dag verloren aan dwanghandelingen. Het komt minder vaak voor, maar jongere kinderen kunnen ook op deze manier last hebben van dwang.  Andere gezinsleden worden vaak onderdeel van de dwang doordat hen bijvoorbeeld om geruststelling wordt gevraagd.

Wat wij weten

Dwang bij kinderen en pubers is doorgaans goed te behandelen middels een speciale vorm van cognitieve gedragstherapie.Bij de helft tot driekwart van de kinderen wordt met deze vorm van behandeling een aanzienlijke vermindering van de klachten bereikt. Soms wordt medicatie aanvullend gegeven als de therapie onvoldoende effect heeft. Medicatie dient volgens de richtlijn echter altijd in combinatie met gedragstherapie gegeven te worden.

Wat wij bieden

Omdat dwang vaak invloed heeft op het gehele gezin, worden bij Koplopers ouders en andere gezinsleden bij voorkeur intensief betrokken bij de behandeling.

Cognitieve gedragstherapie voor de dwangstoornis bestaat uit exposure en responspreventie, en het beïnvloeden van cognities, gedachten of interpretaties. De techniek van exposure en responspreventie is gebaseerd op de theorie dat het uitvoeren van de dwanghandelingen noodzakelijk is om de angst te doen afnemen, waardoor de dwangstoornis in stand wordt gehouden. De angst die optreedt als de dwanghandelingen niet meer worden uitgevoerd, zal na verloop van tijd vanzelf minder worden.

De exposure wordt in kleine stapjes uitgevoerd (geleidelijke exposure) om de angst niet te hevig te laten zijn. De dwanghandelingen worden op deze manier langzaam en stuk voor stuk gestaakt.

Dwanggedachten worden beïnvloed met cognitieve therapie. Hierbij worden de dwanggedachten besproken en poogt men de gedachten zelf of de interpretatie ervan te veranderen. Soms gebeurt dit met behulp van rationele argumenten. Soms ook leert het kind de dwanggedachten te vervangen door andere, betere gedachten.

In de sessies worden exposure en responspreventies oefeningen besproken en soms ook daadwerkelijk uitgevoerd. Ditzelfde geldt voor oefeningen voor het veranderen van cognities. Belangrijk onderdeel van de behandeling is het huiswerk: de oefeningen die dagelijks thuis gedaan moeten worden.